Sla menu over Meer over toegankelijkheid

Erfgoed

Het Gorecht laat zich typeren als parkachtig esdorpenlandschap, een soort lappendeken van bebouwing, essen, bossen en open beekdalen met graslanden. Door de hoge ligging van de Hondsrug, een glaciale zandrug, is deze van de Steentijd tot de moderne tijd onafgebroken bewoond geweest en benut als doorvoerroute. De glaciale rug vormt een duidelijke noord-zuid structuur met een besloten karakter waarbij vooral de stad Groningen en de prestigieuze landhuizen en villa’s van Haren opvallen. Dit vormt een contrast met de aan weerszijden van de Hondsrug liggende beekdalen met open, natte hooilanden.

Iconen in de regio


Martinitoren

De Martinitoren is een van de meeste beeldbepalende en bekende monumenten voor de stad en provincie Groningen. De toren werd gebouwd uit blokken Bentheimer zandsteen en de bovenbouw en spits van hout. In 1469 startte de bouw van deze toren die de groeiende macht van de stad Groningen in de Ommelanden moest uitstralen. Hoelang de bouw van deze toren duurde is onbekend. Omdat Ubbo Emmius in zijn werk uit 1599 bij het jaar 1482 spreekt over een 'geweldige torenbouw die in de stad ver uitsteekt boven de Maartenskerk', wordt wel gesteld dat de toren toen al voltooid moet zijn.

Groninger Museum

Het Groninger Museum is de hoofdattractie van de stad Groningen en vormt een markant punt in de stad. Het gebouw is ontworpen door de architect Alessandro Mendini met behulp van enkel bijzondere gastontwerpers zoals Phillipe Starck, Michele de Luchi en Coop Himmelb(l)au. Het ontwerp Groninger Museum is typerend voor het postmodernisme en het gebouw is een van de internationale eyecatchers voor deze stroming.

Gorechtse keuterij

Deze Gorechtse boerderij of keuterij is van het kop-romp- of dwarsdeeltype, zoals bijvoorbeeld te vinden aan de Lutsborgsweg, een zandpad parallel aan de Rijksstraatweg. De vaak fraai gesitueerde boerderijtjes en keuterijen leenden zich vanaf de jaren 60 van de 20e eeuw bij uitstek voor verbouw tot woonboerderijen voor forenzen.

Meer over erfgoed

Het landschap van Gorecht laat zich typeren als parkachtig esdorpenlandschap, met een afwisseling van essen, bossen en graslanden en bebouwing. Naast sobere boerderijen en keuterijen komt er ook statige bebouwing voor in de vorm van buitens, villa's en later meer suburbane woonbebouwing.

De Hondsrug en de flanken ervan zijn vanaf de Steentijd tot in de moderne tijd onafgebroken bewoond geweest en gebruikt. De bebouwing concentreert zich op de Hondsrug in de vorm van een reeks van esdorpen (waaronder Noordlaren, Onnen en Haren). De stad Groningen ligt op het noordelijkste puntje van de Hondsrug en is oorspronkelijk ontstaan als esdorp.

De stad Groningen vormt van oudsher het onbetwiste middelpunt van de provincie voor de handel en voorzieningen op het gebied van bijvoorbeeld zorg, onderwijs en cultuur. Oude en nieuwere iconen zoals de Martinitoren of ‘Olle Grieze’ en het Groninger Museum geven uitdrukking aan deze centrumpositie. Stadjers hebben een duidelijk stempel gezet op de ontwikkelingen in het Gorecht. Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw hebben welvarende burgers in de zone langs de Hereweg en de Rijksstraatweg prestigieuze landhuizen en villa’s gebouwd met parkachtige tuinen. Villa Huis de Wolf vormt hiervan een rijk voorbeeld. Gaandeweg kwam in Haren en omstreken de suburbanisatie vanuit de Stad op gang, en verrezen met name ook in de jaren 20 en 30 van de 20e eeuw tal van grote en kleinere villa’s en burgerwoningen.

Deze burgerwoningen en villa’s contrasteren met het sobere en overwegend bescheiden karakter van de oorspronkelijke agrarische bebouwing in het westelijk deel van Gorecht. Naast Oldambtster boerderijen kent dit gebied een ouder streekeigen boerderijtype. Deze Gorechtse boerderij of keuterij is van het kop-romp- of dwarsdeeltype, zoals bijvoorbeeld te vinden aan de Lutsborgsweg, een zandpad parallel aan de Rijksstraatweg. De vaak fraai gesitueerde boerderijtjes en keuterijen leenden zich vanaf de jaren 60 van de 20e eeuw bij uitstek voor verbouw tot woonboerderijen voor forenzen.

Vervening

Vanaf de 13e eeuw is het veengebied ten oosten van de Hunze geëxploiteerd. Op relatief droge zandkoppen en –ruggen in het veen ontstonden, mede onder invloed van de kloosters, randveennederzettingen zoals Kropswolde, Wolfsbarge en Westerbroek van waaruit het veen in cultuur werd gebracht. Veendijken (waaronder de Borgweg en de Woortmansdijk) boden bescherming tegen het zure veenwater uit de nog niet ontgonnen veengebieden. De turf werd via de Hunze afgevoerd naar de stad Groningen (de Turfsingel dankt hier zijn naam aan).

Vanaf de 18de eeuw hebben ook rijke burgers een rol gespeeld in de ontginning van het Woldse veen. De turfwinning liep door tot in de 20e eeuw. Niet alleen vanuit de randveennederzettingen maar ook vanaf de flanken van de Hondsrug is het gebied richting de Hunze verveend. Als gevolg hiervan liggen restanten van petgaten zoals de Harense Wildernis in het landschap. In diezelfde periode heeft ook aan de westkant van de Hondsrug vervening plaatsgevonden. Als restant hiervan liggen nu het Paterswoldse meer en het Friesche Veen als grote waterplassen in het landschap. Ook zijn op enkele plaatsen petgaten bewaard gebleven, zoals Sassenhein. De 18de-eeuwse veenborgen rondom Westerbroek herinneren net als andere buitens in het westelijk deel van Gorecht aan de particuliere ontginningen, waarbij nut en vermaak werden gecombineerd.