Sla menu over Meer over toegankelijkheid

Erfgoed

De regio van Wierdenland en Waddenkust is een zeer oud cultuurlandschap, met een bijzondere ontstaanswijze en een rijke ontginningsgeschiedenis. Het is een gebied waar een grote dichtheid aan landschappelijke, cultuurhistorische waarden en ook erfgoed voorkomt.

Wierdedorpen,dijken en polders

De dorpen in het Wierdenland zijn grotendeels ontstaan als wierdedorpen en hebben over het algemeen een compacte en kleinschalige bebouwing en hebben vaak haventjes waar de maren op aantakken.

Aan de Waddenkust zijn in de loop der eeuwen opeenvolgende reeksen grootschalig open polders ontstaan, gescheiden door parallelle dijken met aan de voet boerderijreeksen en kolken (restant van oude dijkdoorbraken).

Iconen in de regio

Molen Goliath in combinatie met moderne, hoge windturbine

De dijken, de dijkcoupures met schotbalkenhuisjes, gemalen en poldermolens getuigen van de strijd tegen het water. Een sprekend voorbeeld van een poldermolen is Goliath bij de Eemshaven. Deze traditionele windmolen contrasteert sterk met de hoge, moderne windturbines

Hogelandster boerderij; Wadwerderweg 62 Usquert

Noord-Groningen was en is een belangrijk landbouwgebied vanwege de vruchtbare gronden. De monumentale boerderijen in het gebied weerspiegelen de rijkdom die de landbouw bracht. Een sprekend voorbeeld is de boerderij Watwerd aan de Wadwerderweg bij Usquert.

Sluizencomplex bij Lauwersoog

Gedurende zeer lange tijd is er land teruggewonnen op de zee, aanvankelijk kleinschalig maar later volgden grootschaliger inpolderingen en bedijkingen. Vele structuren en elementen van die strijd tegen het water zijn nog zichtbaar. Het sluizencomplex bij Lauwersoog vormt een sluitstuk in de inpolderingsgeschiedenis.

Wierdedorp Niehove

De structuur en het silhouet van Niehove is fraai bewaard gebleven. Op het hoogste punt van de wierde staat de kerk en vanuit dit punt waaiert het stratenpatroon uit naar het open landschap. Om de wierde loopt een ossengang langs de achterkanten van de boerderijen die het vee naar de stallen bracht.

Meer over erfgoed

Een wierde is een door de mens opgeworpen heuvel om zich voldoende te beschermen tegen de zee en er jaarrond te kunnen blijven wonen en werken. Permanente vestiging op een wierde maakte ontginning van het omringende natte en vruchtbare kwelderlandschap mogelijk. De wierden en -dorpen liggen als hoger gelegen en verdichte groene 'eilanden' in de grootschalige open ruimte.
Boerderijwierden zijn ontstaan doordat de bewoner zijn woonplaats ophoogde met aarde en dierlijke mest, zodat deze droog bleef. Sommige boerderijwierden zijn uitgegroeid tot dorpswierden; wierdedorpen.

De dorpen in het wierdenlandschap zijn grotendeels ontstaan als wierdedorpen en hebben over het algemeen een compacte en kleinschalige bebouwing. Bij radiaire wierdedorpen staat op het hoogste punt van de wierde de kerk en vanuit dit punt waaiert het stratenpatroon uit naar het open landschap. Om de wierde loopt een ossengang langs de achterkanten van de boerderijen die het vee naar de stallen bracht. Door de abrupte overgangen van de bebouwde dorpskern naar het (open) landelijke gebied ontstaan karakteristieke dorpssilhouetten. De structuur en het silhouet van bijvoorbeeld Niehove (zie icoon hierboven) is fraai bewaard gebleven.

Dijkdorpen en wierdedorpen

Rechthoekige wierdedorpen, zoals bijvoorbeeld Warffum, hebben een rechthoekig stratenpatroon met evenwijdige wegen en enkele dwarswegen. In de kern is het patroon fijnmazig en in de rand grofmazig. De kerk staat meestal aan de rand van de wierde. De overgang tussen het landschap en het dorp is door het ontbreken van de ossengang meer geleidelijk dan bij de radiaire wierdedorpen. Vele wierdedorpen hebben haventjes waar de maren op aantakken. Deze haventjes waren niet alleen van belang voor de trekvaart, maar speelden samen met speciaal aangelegde opvaarten soms ook een rol bij de commerciële afgraving van de wierden.

Een ander kenmerkend dorpstype vormt het dijkdorp waarbij de bebouwing gekoppeld is aan de weg die vaak het bochtige tracé van een oude dijk volgt, zoals bijvoorbeeld in Pieterburen. Door de kleinschalige traditionele bebouwing en de krommingen in de hoofdweg is de beslotenheid in deze bebouwingslinten relatief groot. Hierdoor is er sprake van een contrastrijke relatie tussen het dorp en landschap met harde overgangen en een scherp dorpssilhouet. In het geval van eenzijdige bebouwing bestaan doorzichten naar het landschap vanaf de dijk.

In het rijkgeschakeerde bebouwingsbeeld overheerst globaal de periode 1870-1920. De sociale verhoudingen uit het verleden komen naar voren in de grote variatie in de woonbebouwing, van luxueuze renteniersvilla’s, langs de uitvalswegen tot kleinere en grotere dwarshuizen in de dorpskern en eenvoudige landarbeidershuizen bij de boerderijen, in de dorpen of streekjes. In de kernen komt ook andersoortige bebouwing voor, zoals kerken, scholen, winkels en bedrijfjes zoals smederijen, molens etc.