Sla menu over Meer over toegankelijkheid

Erfgoed

Erfgoed in het ZWK

Het nederzettingspatroon in het Zuidelijk Westerkwartier en daarmee ook de bebouwing heeft nauwe verwevenheid met het landschap. Het gebied kenmerkt zich door een groot contrast tussen de afwisseling van de hogere, bewoonde en besloten zandruggen van Langewold en Vredewold en de lagere open laagveengebieden van het dal van de Oude Riet/het Oude Diep.

Iconen van het Zuidelijk Westerkwartier

Kerk van Doezum

Bij de Vituskerk in Doezum zijn nog tufstenen delen zichtbaar uit de 12e eeuw.Tufsteen is een vulkanisch gesteente dat in de Middeleeuwen gebruikt werd als bouwmateriaal.

Landgoed Nienoord te Leek

Het landgoed Nienoord ligt als spin in het web van de toenmalige gebiedsontwikkeling. Het landschap van het zuidelijk deel van het ZWK is gevormd door systematische ontginning van het de Nienoorter en Smilder Venen, een uitgestrekt hoogveenmoeras. De eerstgenoemde vervening was in gang gezet door de heer van Nienoord. Hier zien we een rationele verkaveling met een hoofdstructuur van vaarten en wijken en rechte wegen. Aan de vaarten liggen bebouwingslinten met verspreide bebouwing die gerelateerd zijn aan de veenontginning. Jonkersvaart en Zevenhuizen zijn hier voorbeelden van.

Meer over erfgoed

De bebouwing in het ZWK heeft zich pas na ca. de 12e eeuw voornamelijk geconcenteerd op de zandruggen. De dorpen hebben zich daarna verder ontwikkeld tot een aaneengeregen structuur van wegdorpen, zoals Doezum, Grootegast, Sebaldeburen, Oldekerk en Niekerk. Bij de Vituskerk in Doezum en de kerk van Niekerk zijn nog tufstenen delen zichtbaar uit de 12e eeuw. Een andere uitgesproken bewoningsas wordt gevormd door de wegdorpen van Tolbert, Niebert, Nuis en Marum. Hieraan liggen ook de kerken, die allemaal dateren uit de 13e-14e eeuw.

Het historische bebouwingsbeeld van het Zuidelijk Westerkwartier is overwegend eenvoudig van karakter. Het gebied kent een eigen, Westerkwartierse variant op de kop-rompboerderij, met een bescheiden woongedeelte in de kop. Een ander kenmerkend type is de stelpboerderij uit de jaren dertig van de 20e eeuw. Dit boerderijtype getuigt van de nauwe banden met Friesland, en komt buiten het ZWK nauwelijks in de provincie Groningen voor. Veel van de eenvoudige arbeiderswoningen en keuterijen zijn later vervangen, waarbij de hoofdvorm van het nieuwe huis vaak nog refereert aan de verdwenen bebouwing.